Michael THONET

Biografie

Thonet opende zijn eigen meubelmakerij in 1819, maar in het begin van de jaren 1840 begon hij te experimenteren met het vouwen en lijmen van houten staafjes. Zo zag in 1841 het eerste meubelstuk waarbij de bentwood-techniek werd gebruikt het daglicht: de Boppard stoel. Tijdens een tentoonstelling op de beurs van Koblenz (1841) ontdekte de kanselier van Wenen het werk van Thonet en overtuigde hem om met zijn gezin naar Wenen te verhuizen. Tussen 1843 en 1846 ontwierpen Thonet en zijn zonen een parketvloer voor Carl Leistler en richtten ze het Liechtenstein Paleis en het Schwarzenberg Paleis in. Het bedrijf werd in 1853 omgedoopt tot Gebrüder Thonet (Gebroeders Thonet) ter ere van Thonets vijf zonen, die het bedrijf erfden. In 1859 ontwierp Thonet stoel nr. 14, een model dat wereldwijd bekend staat als de Weense koffiehuisstoel. Dankzij dit ontwerp kon Thonet zijn houtbuigproces ontwikkelen om het geschikt te maken voor massaproductie. Van de No. 14 werden in 1930 meer dan 50 miljoen exemplaren verkocht, waarmee het de best verkochte stoel ter wereld werd. In de jaren 1860 breidde Gebrüder Thonet uit en opende filialen in heel Europa. Tot de klassieke ontwerpen van het bedrijf behoren stoel nr. 04 voor Café Daum (1849), schommelstoel nr. 1 (1860), nr. 18 (1876), nr. 209 (jaren 1900) en de 247 van Otto Wagner (1904). Thonet was een inspiratiebron voor veel ontwerpers en beïnvloedde Le Corbusier, Josef Hoffmann, Adolf Loos, Marcel Breuer, Alvar Aalto, Yngve Ekström, Otto Wagner en Ludwig Mies van der Rohe. Zijn innovatie leidde tot de creatie van elegante, lichte, kromlijnige ontwerpen, die vooruitliepen op de minimalistische vormen van het modernisme. Toen Thonet in 1871 overleed, had Gebrüder Thonet al filialen in veel grote Europese steden. Tegenwoordig staat het bedrijf bekend als Thonet GmbH en is gevestigd in Frankenberg, Duitsland.